Boris, 28 jaar, afgelopen jaar kreeg hij teelbalkanker en intense stress: “Binnen drie dagen moest ik onder het mes. Veel tijd om na te denken over wat er gebeurde was er niet. Ik moest in een ijltempo mijn leven op pauze zetten voor op z’n minst een paar maanden. Of ik chemotherapie of bestraling zou krijgen wist ik nog niet. De kans daarop was behoorlijk groot en dan zou het zeker een paar maanden duren voordat ik er boven op zou zijn.
Die dagen rond mijn operatie werd ik gebombardeerd met keuzes waar ik tot dan toe nog nooit over had nagedacht. Wil ik kinderen? Zo ja, dan moest ik om mijn vruchtbaarheid te vrijwaren sperma in laten vriezen. Hoe lang zou die sperma dan bewaard moeten worden? Drie, zes of tien jaar? Wilde ik een prothese? De lijst aan keuzes leek oneindig. Stilstaan bij wat er op dat moment echt aan de hand was – dat ik kanker had en binnen kort een teelbal zou verliezen – was schier onmogelijk.
Na de operatie kon ik een paar weken zo goed als niets. Basale zaken als naar het toilet gaan of een douche nemen waren een enorme uitdaging en kostten zeer veel energie. Vrienden die op bezoek kwamen konden maar heel even blijven omdat ik te fragiel was om naar hen te luisteren. Stilletjes aan kon ik steeds meer. Die beperking in energie dwong me om heel heldere keuzes te maken. Wat wilde ik doen met dat beetje energie dat elke dag een beetje aangroeide? Vooral naar dat laatste kijken, naar wat ik al weer kon, hielp me enorm. Elke keer als ik weer iets kon wat ik voordien niet kon voelde als een overwinning.
De maanden daarna werd steeds duidelijker dat ik door het oog van de naald gekropen was. Ik hoefde geen chemotherapie of bestraling. Het enige wat ik moest was elke maand op controle naar het ziekenhuis en om de drie maanden een scan om te bekijken of de kanker toch niet ergens anders was terug gekomen. Peanuts dacht ik. Maar daar verkeek ik me flink op. Elke keer als ik naar het ziekenhuis moest was het met geknepen billen. De stress en de angst die had gevoeld rond de operatie maar geen ruimte had gegeven, kwamen elke maand weer terug, zeker wanneer ik de uitslagen van mijn scans zou gaan krijgen.
In de herfst van vorig jaar vond ik het zo intens dat ik contact op nam met Irene om te bekijken wat ik in Gods naam aan die alomvattende stress zou kunnen doen. In het consult vroeg Irene me om in een visualisatie volledig terug te gaan naar dat moment van die paar dagen rond mijn operatie. Pas toen merkte ik dat wat ik daar had mee gemaakt onder een dikke steen had gestopt. Er was destijds simpelweg geen tijd om daar bij stil te staan. Ruimte aan geven aan het verdriet van dat moment en het verlies aan vertrouwen in mijn eigen lijf, was iets wat ik nog niet gedaan had. Dat wel doen was enorm bevrijdend voor me. Het maakte de opvolging in het ziekenhuis een stuk dragelijker.
Nu een jaar later vind ik de controles nog steeds spannend . Erkennen dat ze spannend zijn helpt me om ze juist te kaderen. Het geeft me een stabiliteit binnen onzekerheid die ik telkens weer tegen kom. De controles worden steeds meer routine en stap voor stap kan ik heel dit proces en deze ziekte steeds beter een plekje geven in mijn leven.